OVEREENKOMSTIG DE WET HEBBEN GERECHTSDEURWAARDERS TWEE HOOFDACTIVITEITEN: GERECHTELIJKE EN BUITENGERECHTELIJKE HANDELINGEN.
In artikel 519 §1 van het Gerechtelijk Wetboek worden de bevoegdheden nauwkeurig beschreven waarvoor de deurwaarder verplicht is om zijn ambt uit te oefenen: gerechtelijke handelingen, onder andere:
- Het opstellen en betekenen van alle exploten en het ten uitvoer leggen van gerechtelijke beslissingen;
- De gerechtelijke openbare verkoping van roerende goederen en schepen in het kader van de gedwongen tenuitvoerlegging;
De gerechtsdeurwaarder kan of moet echter weigeren om tussen te komen indien er wettelijke verhinderingen zijn, indien de opdracht in strijd is met de openbare orde, in geval van belangenconflicten, …
Daarnaast worden er in artikel 519 van het Gerechtelijk Wetboek een heel aantal residuaire bevoegdheden opgesomd waarvoor de deurwaarder niet uitsluitend bevoegd is noch verplicht is om zijn ambt uit te oefenen: buitengerechtelijke handelingen, onder andere:
- toezicht houden op toegelaten loterijen en wedstrijden;
- zorgen voor de minnelijke invordering van schulden (met inachtneming van de wetgeving terzake);
- optreden als pandverzilveraar;
- voor eensluidend tekenen van afschriften en vertalingen van documenten in zijn bezit;
Bovendien kan de gerechtsdeurwaarder aangesteld worden als schuldbemiddelaar in het kader van een procedure van collectieve schuldenregeling of als voorlopig bewindvoerder van een onbevoegd verklaard persoon.